Plato 429-347

Zoals gezegd was Plato een leerling van Socrates. Zijn invloed op de westerse geschiedenis is zeer groot. Toen Socrates in het jaar 399 voor Christus veroordeeld werd tot de gifbeker,  ging Plato weg uit Athene. Hij ging o.a. naar Egypte waar hij geometrie en astronomie leerde en naar Kyrene waar hij wiskunde leerde. Ook reisde hij  naar Zuid-Italië en Sicilië (deze plaatsen hoorden toen tot Groot Griekenland) en leerde hoe filosofie te combineren was met politieke macht. In het jaar 387 voor Christus keerde hij terug naar Athene, waar hij de eerste Atheense Academie stichtte waar lessen filosofie, astrologie en wiskunde gegeven werden. Zoals Plato een leerling was van Socrates, zo was Aristoteles een leerling van Plato. Plato propageerde dat het waarneembare, de alledaagse wereld, vooral veranderlijk en onduidelijk was. De wereld om ons heen is slechts een afspiegeling van de ideeën die we in ons hoofd hebben.

Wijze uitspraken van Plato zijn:

  1. - Als ik iets niet weet, zal ik niet beweren dat ik het wel weet.
  2. - Grote mensen praten over ideeën. Middelgrote mensen praten over gebeurtenissen. Kleine mensen praten over anderen.
  3. - Zonde is ziekte, lelijkheid en zwakte tegelijk.
  4. - Een goed advies dat door iedereen in een staat aanvaard wordt heet een wet.
  5. - Het einde van de oorlog kunnen alleen doden zien.
  6. - Doe vandaag wat anderen niet willen doen, zodat je morgen dat kan doen wat anderen niet kunnen.
  7. - Hij die heel graag iets wil krijgen wat hij nooit heeft gehad, zal iets goeds moeten doen, iets wat hij nog nooit heeft gedaan.
  8. - Mijn religie is zeer eenvoudig, want mijn religie is mijn vriendelijkheid.
  9. - Lust is heel verleidelijk.
  10. - Hij die niet zondigt, heeft geen behoefte aan wetten.
  11. - Heb de maan als doel want ook als je hem niet raakt, dan nog zal je je tussen de sterren bevinden.
  12. - Je kunt geen nieuwe Oceanen ontdekken als je de moed niet hebt om de kust te verlaten.
  13. - Het is niet mogelijk om de wereld te verbeteren, als eerst de mens zichzelf niet verbetert.
  14. - Een arts is geen arts meer als hij tijdens de diagnose aan zijn eigen belang denkt en niet aan het      belang van de patiënt.
  15. - Naar het onbekende kan men niet verlangen.
  16. - Onderwijs is als een tweede zon voor ieder mens.
  17. - Jezelf overwinnen is je grootste overwinning.
  18. - Voor het geluk van de staten zouden filosofen koningen moeten zijn en de koningen filosofen.

 

Opdrachten

1. Kies twee uitspraken van Plato en verklaar wat ze betekenen.

2. Bespreek de gevonden betekenissen klassikaal en pas de uitleg eventueel aan.

3. Beschrijf het uitgangspunt van Plato's ideeënleer met behulp van de tekst onder onderstaande link.